Nee, helaas. Als u met de door de werkgever ter beschikking gestelde auto vakantiekilometers maakt, dan zijn dat privékilometers. Een huurovereenkomst tussen werkgever en werknemer maakt dit niet anders. Omdat de 500-kilometergrens is overschreden, dient bijtelling plaats te vinden over het gehele jaar. De huur vormt een vergoeding voor privégebruik, een aftrekpost op de bijtelling.

Tip: In zo’n situatie doet u er verstandig aan de vakantiekilometers in een andere auto te maken. Als u buiten de werkgever om huurt, levert dat geen bijtelling op. De huur is dan uiteraard niet aftrekbaar.

Naast het lage inkomensvoordeel hebt u als werkgever mogelijk recht op premiekortingen.

Tip: De overheid heeft een online regelhulp ontwikkeld. Zo kunt u snel nagaan waarop u recht heeft.

Dit meldpunt werkt met een online digitaal formulier. Met dit formulier kan de echtheid van meldingen worden gewaarborgd en wordt fraude voorkomen. Een digitaal formulier biedt ook de mogelijkheid om gerichte informatie te vragen over de situatie van de melder. Dit is nodig om de informatie goed te kunnen analyseren.

De rechtbank is het hiermee volledig eens. Dat de tandarts zelf (vaktechnisch) verantwoordelijk is voor haar werkzaamheden, een eigen beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten en onder een klachten- en tuchtregeling valt, vloeit voort uit het beroep. Het betekent nog niet dat zij ondernemer is. In dit geval is sprake van resultaat uit werkzaamheden. Dus geen zelfstandigenaftrek en MKB-winstvrijstelling.

Let op: De adviseur voerde als argument nog de nieuwe goedgekeurde voorbeeldovereenkomst voor tandartsen aan. Volgens de rechtbank garandeert die overeenkomst slechts dat niet in loondienst wordt gewerkt, niet dat sprake is van fiscaal ondernemerschap.

Er komt een meldpunt waar opdrachtgevers en opdrachtnemers onbedoelde effecten van de nieuwe regels kunnen melden. Voor het beoordelen van modelovereenkomsten gaat de Belastingdienst 20 extra FTE’s inzetten. Verder komt er een nieuw register. Gebruikers van (model)overeenkomsten kunnen vanaf eind oktober in dat register nagaan of de Belastingdienst deze heeft goedgekeurd.

Bij een vermogen, na aftrek van het heffingsvrije vermogen, tot € 100.000 is het fictief rendement 2,78%, de belasting daarover 0,87% (30% van 2,78%). Nu is de belasting 30% van 4% = 1,2%. Hebt u meer vermogen dan geldt tot € 1.000.000 een fictief rendement van 4,6%. De belasting daarover is  1,38%. Boven een vermogen van een miljoen is het fictief rendement 5,39%, de belasting daarover 1,62%.

Variant A is een vermogensaanwasbelasting op alle vermogensbestanddelen waar de Belastingdienst automatisch informatie over krijgt. Bij bank-, spaartegoeden en overige vorderingen wordt de werkelijke rente belast. Bij aandelen, obligaties en derivaten worden de berekende koerswinst, de rente en de dividenden van dat jaar belast. Voor onroerende zaken en overig vermogen werkt dit niet. De Belastingdienst krijgt daarover niet automatisch informatie. Daarom wordt het inkomen hieruit nog steeds forfaitair bepaald. Dus niet op basis van uw werkelijke rendement.

Variant B lijkt op variant A. Verschil met variant A is dat bij aandelen, obligaties en derivaten de koerswinst pas wordt belast bij realisatie, bijvoorbeeld in geval van verkoop van aandelen. U betaalt geen belasting over papieren winst.

In Variant C wordt het rendement voor elke vermogenssoort jaarlijks achteraf forfaitair vastgesteld. Uw vermogen aan het begin van het jaar wordt toegerekend aan de bestanddelen spaargeld, aandelen, obligaties, onroerend goed en overig. Na afloop van het jaar wordt bij u forfaitair het gemiddelde (macro) rendement op ieder van die bestanddelen toegepast.

Vanwege de uitvoerbaarheid lijkt er een voorkeur te zijn voor variant C. Maar het politieke spel moet nog beginnen.

Als u via een tussenkomstbureau een zzp-er inhuurt, kunt u uw risico beperken door een deel van uw betaling te storten op de g-rekening van de uitlener. Rechtstreeks een zzp-er inhuren en een deel van uw betaling storten op een g-rekening van die zzp-er is nu niet mogelijk.

Het huidige g-rekeningsysteem is nieuw en voldoet aan de SEPA-standaarden. Voor een uitbreiding van de doelgroep van g-rekeninghouders met zzp-ers is verdere modernisering van de g-rekening noodzakelijk. Dat vraagt een aanzienlijke investering in tijd, geld en automatiseringscapaciteit bij de Belastingdienst en banken. Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht.

Wat is hier aan de hand? De Belastingdienst is van mening dat van een onderneming in fiscale zin niet langer sprake is. Daarvoor is immers nodig dat redelijkerwijs voordeel te verwachten is. De rechter die erover oordeelt, vindt dat Gerard na zes verliesjaren aannemelijk moet maken dat hij in de nabije toekomst toch winst zal gaan maken. Helaas slaagt Gerard daar niet in. Zijn uitgeverij is daarmee fiscaal gezien slechts een dure hobby.

Verdient het kind in een kwartaal meer, dan moet u dat opgeven bij de Sociale Verzekeringsbank. U hebt over dat kwartaal geen recht op kinderbijslag.

Tip: Als uw kind door het jaar heen een baantje heeft en in de vakantie bij dezelfde werkgever wat extra werkt, dan wordt het extra werk als vakantiewerk gezien. Loopt uw kind stage en werkt het extra tijdens de vakantietijd? Dan kan het extra werk ook als vakantiewerk worden aangemerkt als in de stage-overeenkomst staat dat het niet verplicht is om tijdens de vakantietijd door te werken.

Meer informatie vindt u bij de Sociale Verzekeringsbank.