Partijen gaan naar de rechtbank. Daar legt de Belastingdienst documentatie voor over de hoogte van een zakelijk rentepercentage. Daaruit blijkt volgens de rechtbank dat ten tijde van het afsluiten van de geldlening een rentepercentage in de bandbreedte van rond de 3% gangbaar was voor een lening met zekerheidsstelling en een rentevaste periode van 15 jaar.

Het ontbreken van zekerheid rechtvaardigt echter in het algemeen een hoger rentepercentage, omdat de geldverstrekker een hoger risico loopt. Op basis van hetgeen in de zitting naar voren komt, oordeelt de rechtbank dat in dit geval geen sprake is van een substantieel risico dat de zoon zijn betaalverplichtingen niet na zou kunnen komen. De rechtbank ziet geen zakelijke rechtvaardiging voor het hanteren van het extreem hoge rentepercentage van 9%.

Rekening houdend met de omstandigheid dat de geldlening van de zoon niet door zekerheid is gedekt, is de Belastingdienst uitgegaan van een rentepercentage van 4,5%. Dat vindt de rechtbank redelijk.

Tip: De familielening voor aankoop van een eigen woning is terecht zeer populair. Ouders behalen een hoger rendement dan wanneer ze hun spaargeld op de bank laten staan. Voor de kinderen is sprake van een eigenwoninglening met aftrekbare rente. De rente en overige voorwaarden van de lening dienen wel zakelijk te zijn.  

Verhoging laag BTW-tarief

Het lage BTW-tarief gaat op 1 januari 2019 van 6% naar 9%. Als u voor een levering aan een ondernemer de factuur in 2018 uitreikt, mag u het 6%-tarief toepassen, ook al vindt de levering in 2019 plaats. Voor prestaties aan particulieren die in 2019 plaatsvinden, moet voor toepassing van het 6%-tarief ook de betaling in 2018 plaatsvinden. Houd hiermede rekening als u de komende weken offertes maakt.

Investeringsaftrek optimaliseren

Investeert u in 2018 voor meer dan € 2.300 in bedrijfsmiddelen? Dan heeft u mogelijk recht op kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Bij grotere investeringen neemt het percentage, en dus uw voordeel, af. Soms kunt u die dan beter spreiden over meerdere belastingjaren. Voor sommige energiezuinige bedrijfsmiddelen ontvangt u bovendien een extra fiscale aftrek in de vorm van de energie-investeringsaftrek (EIA). Deze bedraagt dit jaar 54,5%, maar daalt in 2019 naar 45%.

Bijtelling nieuwe elektrische auto’s per 2019 naar 22%

Vanaf 2019 gaat de bijtelling voor nieuwe elektrische auto’s die duurder zijn dan € 50.000 naar 22%, voor zover de cataloguswaarde meer dan € 50.000 bedraagt. Wilt u een duurdere elektrische auto kopen? Doe dat dan vóór eind 2018. Dan houdt u de lage bijtelling van 4% over de volle cataloguswaarde van deze auto nog maximaal vijf jaar. Bovendien komt u mogelijk in aanmerking voor milieu-investeringsaftrek (MIA).

Tip: Onze selectie van eindejaarstips geeft zeer beknopt de kern weer. Wilt u er mee aan de slag? Neem dan contact met ons op. We bespreken dan of ook u in uw specifieke situatie voordeel kunt behalen.

Gebruik uw vrije ruimte over 2018

Als directeur-grootaandeelhouder kunt u wellicht uw jaarlijkse vrije ruimte in de werkkostenregeling nog voor 31 december 2018 onbelast of laag belast optimaliseren.

Afkoop pensioen in eigen beheer?

U kunt tot en met 2019 kiezen wat u met in eigen beheer opgebouwde pensioen wilt doen: afstempelen en afkopen met korting, afstempelen met omzetting in oudedagsverplichting of bevriezen. De korting bij afkoop bedraagt 25%. Per 2019 wordt dat 19,5%.

Dividend uitkeren?

Het tarief van de box 2-heffing gaat in 2020 van 25% naar 26,25%. Na 2021 stijgt het door naar 26,9%. Met name als u dividend uit uw BV gebruikt voor consumptieve bestedingen of wilt aanwenden voor aflossing van een (excessieve) lening bij uw BV kan het verstandig zijn uiterlijk in 2019 de uitkering te doen.

Tip: Onze selectie van eindejaarstips geeft zeer beknopt de kern weer. Wilt u er mee aan de slag? Neem dan contact met ons op. We bespreken dan of ook u in uw specifieke situatie voordeel kunt behalen.

Samenvoegen giften en zorgkosten

Voor giften en zorgkosten geldt elk kalenderjaar een drempelbedrag. Aftrek is pas mogelijk als u meer uitgeeft. Het kan raadzaam zijn om, als dat kan, deze uitgaven over meerdere jaren te combineren om daardoor de jaardrempel te overschrijden.

Schenkingen

Voor de schenkbelasting gelden jaarlijks vrijgestelde bedragen. Schenkingen kunt u dus juist beter spreiden, om belastingheffing te voorkomen. Voor schenkingen aan kinderen geldt in 2018 een standaardvrijstelling tot € € 5.363. Maar er is ook een eenmalige verhoogde vrijstelling tot € 25.731. Verder gelden er eenmalige vrijstellingen voor schenkingen ten behoeve van een dure studie (€ 53.602) of ten behoeve van de eigen woning (€ 100.800). Daarvoor gelden bijzondere regels.

Extra aflossen op uw hypotheek?

Hebt u een relatief lage hypotheekschuld en voldoende vrij beschikbaar geld op de bank, dan kan het verstandig zijn nog dit jaar extra op de hypotheek af te lossen. Daarmee verlaagt u uw vermogen in box 3 en mogelijk de bijtelling eigenwoningforfait.  

Tip: Onze selectie van eindejaarstips geeft zeer beknopt de kern weer. Wilt u er mee aan de slag? Neem dan contact met ons op. We bespreken dan of ook u in uw specifieke situatie voordeel kunt behalen.

Bijtelling dure elektrische auto wijzigt

Als er werknemers zijn die de beschikking krijgen over een dure elektrische auto, maak dan haast. Als u de auto in 2018 aanschaft, houden ze vijf jaar een bijtelling van slechts 4% over de gehele cataloguswaarde. Schaft u de auto in 2019 aan, dan betalen ze over het meerdere van de catalogusprijs boven € 50.000 22% bijtelling.

Fiets van de zaak uitstellen

Vanaf 2020 betaalt de werknemer, als hij de beschikking krijgt over een fiets van de zaak, belasting over een bijtelling van 7% van de consumentenadviesprijs van de fiets. Dit geldt alleen als hij de fiets ook voor privé en woon-werkverkeer gebruikt. Als u van deze regeling gebruik wilt maken, wacht dan tot 2020.

Tip: Onze selectie van eindejaarstips geeft zeer beknopt de kern weer. Wilt u er mee aan de slag? Neem dan contact met ons op. We bespreken dan of ook u in uw specifieke situatie voordeel kunt behalen.

De rechtbank geeft een oordeel. Er is hier sprake van de wettelijk vereiste nauwe samenhang tussen de werkzaamheden als ondernemer zelfstandige en in loondienst. Als de werkzaamheden in loondienst bijkomstig zijn ten opzichte van de werkzaamheden in het kader van de onderneming, heeft de saxofonist gelijk. Financieel gezien zijn de inkomsten echter nagenoeg gelijkelijk verdeeld tussen loon en winst. Ook de tijdsbesteding van de loonwerkzaamheden is ondergeschikt aan die als freelancer. Daarom stelt de rechter de Belastingdienst in het gelijk.

Tip: Is er samenhang tussen uw werkzaamheden als ondernemer en in loondienst? Dan gaan de inkomsten uit loondienst op in uw winst uit onderneming als de loonwerkzaamheden bijkomstig zijn.

Als een werknemer per maand krijgt betaald, dan is compensatie voor de overuren in vrije tijd binnen de maand waarin de overuren zijn ontstaan nog steeds mogelijk. Het recht op minimumloon geldt immers per betalingsperiode.

Krijgt een werknemer meer betaald dan het minimumloon, dan is tijd-voor-tijd ook in 2019 mogelijk, als de werknemer over alle uren bij elkaar opgeteld ten minste het minimumloon ontvangt. Het recht op het minimumloon geldt immers voor alle uren tezamen.

Tip: Als uw bedrijf geen cao heeft, kunt u snel berekenen of u ook in 2019 nog tijd-voor-tijd mag compenseren. Verdient een werknemer bijvoorbeeld 15 procent meer dan het minimumloon, dan kan hij tot die 15 procent meer werken dan de overeengekomen arbeidsduur, zonder dat u daar compensatie in geld voor hoeft te geven.

De rechtbank wijst op het transparantiebeginsel in de AVG: iedereen moet in de gelegenheid zijn om de persoonsgegevens die over hem zijn verzameld, in te zien, en om dat recht eenvoudig en met redelijke tussenpozen uit te oefenen, zodat hij zich van de verwerking op de hoogte kan stellen en de rechtmatigheid daarvan kan controleren. Betrokkenen hebben dan ook het recht op inzage en op een kopie van de persoonsgegevens zonder daaraan andere beperkingen te verbinden dan de rechten en vrijheden van anderen. De informatie moet in ieder geval binnen een maand na ontvangst van het verzoek worden verstrekt.  

De wet noemt enkele bijzondere uitzonderingen op het voorgaande. Dat een werknemer al over de stukken beschikt of er bekend mee zou moeten zijn, vormt echter geen wettelijke uitzondering. Hij mag dus ook om een kopie vragen van stukken die al eens eerder zijn verstrekt.  

De rechtbank beslist dat de werkgever binnen drie werkdagen na het vonnis een kopie van alle stukken waarin persoonsgegevens van de werknemer zijn verwerkt aan de werknemer moet overhandigen. Gebeurt dit niet dan volgt een dwangsom van € 500 euro per dag dat de werkgever hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000. 

Let op: Op basis van de AVG dient u als werkgever dus het volledige personeelsdossier aan de werknemer ter beschikking te stellen. En dat binnen een maand na een verzoek daartoe. Dat u dat al eerder hebt gedaan, is geen argument om niet aan een volgend verzoek  gehoor te geven.

Omdat de werkgever na de aanzegging diverse nieuwe functies tegen dezelfde voorwaarden heeft aangeboden, vindt hij dat de rollen zijn omgedraaid. Hij vindt dat de werkneemster er zelf voor heeft gekozen geen nieuwe overeenkomst te sluiten. En dat ze daarmee het initiatief heeft genomen om bij de werkgever te stoppen. In zo’n geval hoeft een werkgever geen transitievergoeding te betalen.

De rechter stelt vast dat in dit geval de werkgever het einde van de arbeidsovereenkomst correct heeft aangezegd. Uit de wet volgt dat een transitievergoeding is verschuldigd wanneer het initiatief van het einde van de arbeidsovereenkomst uitgaat van de werkgever. Een werkgever moet dan een transitievergoeding betalen als de arbeidsovereenkomst twee jaar of langer heeft geduurd. Dit geldt ook als de werkgever een tijdelijk contract, dat twee jaar of langer heeft geduurd, niet verlengt.

Met de correcte aanzegging staat vast dat het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de werkgever kwam. Dus moet de werkgever de transitievergoeding betalen.

Tip: Het is verstandig om, voordat u einde contract aanzegt, te bedenken of u een tijdelijke arbeidskracht na einde van het lopende contract voor ander werk wilt inzetten. De maximum transitievergoeding voor 2019 is vastgesteld op € 81.000 bruto (2018: € 79.000).

Bij het onderzoek wordt vastgesteld dat de BV van de kinderen geen contractuele relatie heeft met het assurantiekantoor en er ook geen advieswerkzaamheden voor heeft verricht. De ex-ondernemer heeft de werkzaamheden zelf verricht en slechts met het assurantiekantoor afgesproken dat een deel van de vergoeding aan de BV van de kinderen zou worden betaald. Fiscaal wordt deze vergoeding daarom rechtstreeks aan de ex-ondernemer toegerekend en alsnog bij hem belast met inkomstenbelasting als resultaat uit overige werkzaamheden.

De rechter komt eraan te pas. Deze oordeelt dat inderdaad niet was afgesproken dat de BV van de kinderen een adviseursrol zou krijgen en voor de invulling daarvan de ex-ondernemer zou inzetten. De vergoeding voor de door de ex-ondernemer verrichte werkzaamheden heeft hij daarom fiscaal zelf genoten. Het is daarvoor niet van belang dat hij heeft afgesproken dat het assurantiekantoor zijn vergoeding deels aan een ander betaalt. De werkzaamheden die hij verrichtte zijn zozeer verknocht met zijn persoon, dat hetgeen uit de werkzaamheden voortvloeide enkel hem aanging. Fiscaal gebeuren er bij betaling van de vergoeding twee dingen: de ex -ondernemer ontvangt zijn vergoeding en schenkt deze aan de BV van de kinderen.

Let op: U kunt dus fiscaal belast inkomen uit werkzaamheden genieten, dat u niet in geld ontvangt, maar al hebt weggeschonken voordat u het ontvangt.